LITERA L

het laag– horizontale hoeveelheid materiaal die zich onderscheidt van wat er boven en onder is of sociale groepering van de bevolking / laag – als iets zich niet ver naar boven uitstrekt, dicht bij de grond of gering of onbelangrijk of (van toon) met een klein aantal geluidsgolven en vaak een beetje brommend of (van iemand) gemeen laat – verder in de tijd dan gebruikelijk of afgesproken is laatst – […]

LITERA – K

de kaars – staaf van brandbaar materiaal met een lont om aan te steken de kaart – stuk papier met plaatsen, wegen en andere aardrijkskundige gegevens of stuk dik papier met een afbeelding of tekst die je aan iemand kunt sturen of een van de stukjes dik papier met een afbeelding en cijfer, waarmee je een spel kunt spelen of lijst met gerechten de kaas – geel of wit product […]

HULPWERKWOORDEN

Dziś mamy dla Was małą ściągawkę z czasowników posiłkowych w języku niderlandzkim! Znacie je wszystkie? HULPWERKWOORDEN – czasowniki posiłkowe 1. MODALE HULPWERKWOORDEN – czasowniki modalne kunnen moeten willen zullen mogen hoeven 2. ANDERE HULPWERKWOORDEN – inne czasowniki posiłkowe m.in.: komen, doen, laten, gaan 3. HULPWERKWOORDEN  VAN TIJD – czasowniki posiłkowe czasu czasu przeszłego: hebben zijn czasu przyszłego zullen gaan (dopuszczalny) 4. HULPWERKWOORDEN  VAN DE LIJDENDE VORM – czasowniki posiłkowe strony […]

VRAAGJE 1-10

Na poniższe pytania można odpowiedzieć na dwa sposoby: udzielić pełnej odpowiedzi budując długie zdanie, lub odpowiedzieć krótko i treściwie (czasem jednym słowem): Naast wie zou je het liefst willen wonen? Welke gerecht vind jij lekker? Welke bekend persoon zou jij een dag willen zijn? Wat is jouw favoriete dag van het jaar? Wat wil je vandaag anders doen dan gisteren? Wat was als kind jouw droombaan? Wat staat er altijd […]

WERKWOORD

    vervoegen Ik loop naar huis. Hij is morgen jarig. Zij schrijft een e-mail. regelmatige werkwoorden Hij werkte in een fabriek. Ze renden weg. Hij nam een omweg. tegenwoordige tijd Hij schijnt erg aardig. Jij werkt hard. Ik werk in een fabriek. onvoltooid verleden tijd Hij ging het huis binnen. Zij danste bij een beroemd ballet. Ik kwam thuis. voltooide tijd Ik ben voor mijn rijbewijs geslaagd. Zij heeft […]

POJĘCIA GRAMATYCZNE

Dziś wpis związany z pojęciami gramatycznymi. Poniżej znajdziecie wykaz podstawowych pojęć gramatycznych i ich nazwy (odpowiedniki w języku polskim). Jeśli coś pominęliśmy lub jest nie zrozumiałe dajcie znać w komentarz lub pod adresem mailowym: blog@lekcjaholenderskiego.nl * * * lidwoord – rodzajnik bepaald – określony onbepaald – nieokreślony zelfstandig naamwoord – rzeczownik verkleinwoord – zdrobnienie bijvoeglijk naamwoord – przymiotnik trappen van vergelijking – stopniowanie przymiotnik/przysłówka telwoord – liczebnik voornaamwoord – zaimek […]