Litera D
daar – op die plaats of er wordt een reden of argument genoemd
daarom – om die reden, vanwege die oorzaak
de dag – tijd van middernacht tot middernacht, 24 uur of tijd waarin het licht is / dag – wat je zegt als begroeting of als afscheid
dan – gebruik je bij een vergelijking of na woorden zoals ander en anders
dansen – mooie bewegingen maken op de maat van muziek of op en neer springen of bewegen
dapper – als je iets nuttigs durft te doen dat veel anderen niet durven
dat – je gebruikt dit woord als je iets aanwijst of je gebruikt dit woord als je naar iets wijst dat niet dichtbij is of je gebruikt dit woord als je over iets praat dat al eerder gezegd is of je gebruikt dit woord als je meer wilt zeggen over iets of iemand of je gebruikt dit woord als je een tweede zin in de zin begint of je gebruikt dit woord als je een beetje opgewonden bent
de – [woord dat voor een mannelijk of vrouwelijk zelfstandig naamwoord kan staan]
het deel – korte tijd
de deken – er iets overheen doen of hem beschermen of betalen wat het kost of een jong maken of eronder vallen
de/het deksel – iets waarmee je iets afsluit
delen – ieder een deel geven of (een gevoel) vertellen, mee laten ervaren of samen gebruiken
de derde – wie/wat als nummer drie komt
deze – geeft aan dat het in de buurt is
dichtbij – in de buurt van, op kleine afstand van
dienen – verplicht zijn of ervoor bedoeld zijn of je inzetten voor iemand of iets
het diep – met een grote afstand tussen de bovenkant en de onderkant of met een grote afstand tussen de voorkant en de achterkant of hevig, erg
het dier – geen plant of mens, maar wel een levend wezen
het dik – met een grotere omvang dan normaal of (van vloeistoffen) minder vloeibaar dan normaal of (van gas en lucht) dichter dan normaal en daardoor zichtbaarder of belangrijker lijkend dan het is
het ding – woord dat je voor alles kunt gebruiken dat geen mens of dier is
dit – geeft aan dat het in de buurt is
de dochter – vrouwelijk kind van iemand
doen – en handeling verrichten of (op een plaats) brengen of in orde maken of ervoor zorgen dat iets gebeurt
dom – als je geen goed verstand hebt of als je je verstand niet gebruikt / de dom – belangrijke en zeer grote kerk
de / het donker – situatie dat het donker is / donker – met weinig of geen licht of (van kleuren) niet licht en helder maar in de richting van zwart
het dood – niet meer levend / dood – toestand zonder leven of manier van sterven
door – van het ene uiteinde naar het andere of vanuit een opening of ermee gemengd of om aan te geven wie iets doet
doorzichtig – waar je doorheen kunt kijken of wat je onmiddellijk begrijpt
de doos – waar of waarop je poept of plast of bak van karton
het dorp – kleine plaats waar mensen bij elkaar wonen
de draad – lang dun touwtje of kabeltje
draaien – rondjes maken of het in een andere richting keren
dragen – zo meenemen dat (iets) de grond niet raakt of aan je lichaam hebben
drie – symbool waarmee het getal 3 wordt voorgesteld
drijven – in een vloeistof aan de oppervlakte blijven of hem ergens heen jagen of hem ertoe aanzetten
drinken – (een vloeistof) in je mond nemen en doorslikken of veel alcoholische drank gebruiken
drogen – ervoor zorgen dat het water eruit gaat
dromen – het in je slaap beleven of met je gedachten ergens anders zijn of helemaal van buiten kennen
droog – zonder vloeistof of vocht of (van personen) die subtiele grapjes maakt of (van wijn) niet zoet
de druk – wat veel werk met zich meebrengt of vol leven en beweging of voortdurend heel actief of luidruchtig, onrustig en beweeglijk of vol met kleuren of patronen
dubbel – twee keer
dun – met een kleine breedte of omvang of heel vloeibaar of met veel tussenruimte
dus – geeft logisch vervolg aan
duur – lengte in tijd gemeten of met een hoge prijs
duwen – door kracht uitoefenen proberen te verplaatsen