Litera – B
de baan – als je een baan hebt, doe je werk waarmee je geld verdient; een baan is een weg of terrein waarop je sport of rijdt
de baby – is een ind totdat het ongeveer een jaar oud is
het bad – grote bak waar je in kunt zitten of liggen om je te wassen; keer dat je in bad gaat
de bal – is een bolvormig ding om mee te spelen; keer dat je in bad gaat; wat bol en rond is
bang – als je bank bent, heb je het gevoel dat er iets ergs kan gebeuren
de bank – is een zitplaats voor meer mensen tegelijk; onderneming waar je geld kunt lenen en sparen
de basis – dat waarop iets steunt; wat vastligt, waar je van uit gaat; plaats vanwaar soldaten en vliegtuigen vertrekken
het bed – slaapplaats van onderstel met matras erop
bedekken – als je een ding bedekt, leg je er wat overheen, niemand kan het dan zien
bedreiging – als iemand je bedreigt, zegt hij of zij dingen om je bang te maken
bedreven – handig en snel door veel oefening
het been – lichaamsdeel vanaf je billen, waarmee je staat of loopt
de beer – wild zoogdier met vier voeten, een dikke vacht en kleine oren dat rechtop kan staan; heel erg sterk
het beest – geen plant of mens, maar wel een levend wezen
beetje – kleine hoeveelheid
het begin – erste moment van iets; eerste stukje of deel van iets
begrijpen – als je iets begrijpt, kun je bedenken waarom het zo is
het begrip – het snappen, wat met een woord bedoeld wordt
behalve – met uitzondering van
beide – de één en de ander
de beker – is een grote kop zonder schotel; vaas van metaal, die je als prijs kunt winnen
de bel – apparaat waar je op drukt of aan trekt en dat een rinkelend geluid maakt; doorzichtige bol, met lucht gevuld
belangrijk – als iets belangrijk is, moet je er goed op letten; van groot belang, van grote betekenis
bellen – van groot belang, van grote betekenis; een bel laten klinken
de belofte – dat wat je belooft
beneden – dicht bij de grond; op een plaats die lager ligt; aan de lage kant
de benzine – brandstof gemaakt van aardolie waarop auto’s kunnen rijden
de berg – is een verhoging van de aardlaag; is een grote stapel van iets
beroemd – bekend en bewonderd
het beroep – iemands beroep is het werk dat hij of zij doet
beschermen – ervoor zorgen dat (iemand of iets) niet in gevaar komt
beslissen – zeggen of bedenken wat er gedaan moet worden
het best – wat je zo goed mogelijk doet / best – goed; toch wel; eigenlijk wel
betalen – geld geven in ruil voor iets anders
beter – sterker dan ‘goed’; weer gezond
bevatten – inhouden; begrijpen
bewegen – zorgen dat het van stand of plaats verandert; aanzetten om iets te doen
bewolkt – met wolken bedekt
het bezoek – het naar iemand toe gaan; de mensen die naar iemand toe gaan
de bibliotheek – is een gebouw waar je boeken kunt lenen en bekijken
bij – net zover als de anderen; slim, met een vlug verstand; in de buurt van; om aan te geven dat je er was; om aan te geven dat je iets toevoegt / de bij – insect dat honing maakt en kan steken
bijna – nog net niet, maar het scheelt niet veel
bijten – met je tanden vastgrijpen; (van chemische stoffen) schade of pijn veroorzaken
bijvoorbeeld – om als voorbeeld te noemen
bijzonder – is apart, ia anders dan gewoon
binnen – in een ruimte, niet buiten
binnenkort – gouw, over weinig tijd
het blad – groen ding aan de tak van een boom; stuk papier; plat, breed deel van een voorwerp; boekje met wisselende inhoud, dat regelmatig verschijnt; blad waarop je eten en drinken rondbrengt
blauw – kleur van een wolkeloze hemel
blazen – met bolle wangen en getuite lippen diep uitademen; een sissend geluid maken; zeepbellen of voorwerpen van glas maken
blij – als je blij bent, heb je een fijn gevoel
blijven – niet weggaan; doorgaan; het volhouden
het bloed – is een rode vloeistof in het lichaam
de bloem – gemalen tarwekorrel, waar zemelen etc. uit verwijderd zijn; een kring gekleurde blaadjes op een steel
de bodem – onderkant van een voorwerp; oppervlakte van de aarde
het boek – aantal bedrukte bladen die een geheel vormen
de boerderij – is het woonhuis van een boer, met de schuren en de stallen
de boete – geld dat je voor straf moet betalen
de boodschap – mondelinge of schriftelijke informatie; levensmiddelen; bedoeling van een boek, film
de boom – is een soort grote plant met een stam en takken
de boon – is een peulvrucht
de boord – kraag van een overhemd of trui; zijkant van een boot
boos – in slechte stemming waarvan je anderen de schuld geeft; bedoeld om te benadelen of te kwellen
het bord – stuk servies waar je van eet; houten of kartonnen blad met vakjes; zwart geverfde houten plaat waar met krijt op geschreven wordt; plaat met een tekst of een teken
borstelen – meteen borstel schoonmaken of gladmaken
het bos – gebied met bomen / de bos – voorwerpen die aan elkaar gebonden zijn
het bot – stuk geraamte zonder vlees / de bot – platte vis / bot – niet scherp meer; niet vriendelijk en zonder gevoel
bouwen – een gebouw maken; maken uit losse onderdelen
boven – op een hogere plaats
branden – in brand staan; pijn hebben door te grote hitte of door gloeien; licht of warmte geven; maken (CD)
de brandstof – materiaal dat door verbranding zorgt voor verwarming of aandrijving
breed – met veel ruimte van zijkant naar zijkant; de genoemde breedte hebben; van grote omvang, veel omvattend
breken – in stukken maken of gaan
brengen – daarheen vervoeren of begeleiden; het bereiken; hem ertoe aansporen; ervoor zorgen dat een bepaalde toestand ontstaat
de brief – geschreven bericht dat je iemand stuurt
de broek – kledingstuk met twee pijpen dat om je benen en je billen zit
de broer – een jongen of man met dezelfde vader en moeder als jij
het brood – dagelijks voedsel gebakken van deeg; levensonderhoud; met de vorm van een brood
de brug – verbinding in een weg over een water, andere weg, dal; stukje kunstgebit dat vastzit aan de aangrenzende tanden of kiezen; gymnastiektoestel met twee ronde horizontale balken; cabine van waaruit een schip wordt bestuurd
bruikbaar – dat je goed kunt gebruiken
de bruiloft – feest van mensen die trouwen
bruin – de kleur van koffie 🙂
de bui – regen, sneeuw of hagel die valt
buiten – wat niet wordt meegerekend; niet binnen; niet in iets; het niet kunnen missen
het bureau – tafel met laden om aan te werken; kantoor van de politie of andere organisatie; werkkamer
de buren – bewoners van de huizen in de buurt van jouw huis
de bus – vervoermiddel voor meer dan acht personen; doos van blik of metaal waar je iets in kunt bewaren
de buurman – man die in het huis naast, boven of onder je woont
de buurvrouw – vrouw die in het huis naast, boven of onder je woont
1 thought on “LITERA – B”